Prostaatarterie embolisatie (PAE) is een relatief nieuwe procedure die wordt toegepast bij mannen met een goedaardige prostaatvergroting. Het is gebaseerd op een interventieradiologische techniek. Het doel van PAE is om de bloedtoevoer naar de prostaat te beperken en zo een verkleining van de prostaat te bereiken. Hiertoe worden kleine deeltjes (microsferen) via een katheter in de prostaatslagaders ingebracht, die de bloedstroom in de prostaat moeten verminderen. Het effect treedt meestal pas na één tot drie maanden op.
Aangezien PAE nog steeds een nieuwe procedure is, zijn er nog geen voldoende valide gegevens op lange termijn over de doeltreffendheid en het scala aan bijwerkingen. Vooral bij patiënten met een grote prostaat is de effectiviteit op lange termijn onvoldoende bewezen. Hetzelfde geldt voor oudere procedures zoals TUNA, TUMT of microgolftherapie. Ter vergelijking: ablatieve procedures (bijv. TURis, LIFE-diodelaser, HoLEP), waarbij overtollig weefsel tijdens de procedure wordt verwijderd, hebben in wetenschappelijke onderzoeken bewezen superieur te zijn wat betreft hun effectiviteit.
Complicaties na de procedure
Mannen die een PAE-behandeling ondergaan, hebben een aanzienlijk verhoogd risico op het ontwikkelen van postoperatieve urineretentie na de procedure. Dit betekent dat de gevulde blaas niet spontaan kan worden geleegd. Omdat de prostaat na embolisatie aanvankelijk zwelt, wordt na de ingreep een blaaskatheter ingebracht. In veel gevallen is de draagtijd echter langer dan na het gebruik van ablatieve procedures.
In zeer zeldzame gevallen kan zich in de dagen na de procedure een zogenaamd post-PAE-syndroom ontwikkelen, met symptomen zoals misselijkheid, braken, koorts, bekkenpijn of pijnlijk en frequent urineren. In zeldzame gevallen kan er ook een infectie optreden op de punctieplaats of in de prostaat, evenals een hematoom (blauwe plek).