Chirurgie, bestraling of gewoon afwachten? Er is nauwelijks een andere vorm van kanker waarbij er zoveel misverstanden, vooroordelen en verkeerde informatie bestaan als bij de behandeling van prostaatkanker. Er doen talloze valse beweringen de ronde over radiotherapie voor prostaatkanker in het bijzonder. Dit leidt tot grote onrust bij mannen die op zoek zijn naar de beste therapie voor hen. Met de "10 misvattingen over de behandeling van prostaatkanker" wil het West-Duitse Prostaatcentrum kennislacunes opheffen en bijdragen aan betere informatie voor mannen.
Patiënten wordt nog steeds wijsgemaakt dat radicale prostatectomie de enige manier is om kanker te genezen. Dit is duidelijk verkeerd. Integendeel: terwijl radicale verwijdering van de prostaat vroeger de voorkeursoplossing was om het carcinoom volledig te verwijderen en het leven van de patiënt te verlengen, tonen huidige langetermijnstudies nu andere opties aan: ze tonen niet alleen betere genezingspercentages in sommige gevallen voor moderne radiotherapie, maar ook aanzienlijk minder bijwerkingen zoals incontinentie en impotentie1.
Bij ongeveer een derde van alle patiënten komt de ziekte na een bepaalde periode terug, een zogenaamd recidief. Het risico op het ontwikkelen van een recidief hangt af van de waarschijnlijkheid dat individuele tumorcellen de prostaat al hebben verlaten op het moment van de diagnose. De juiste uitspraak zou daarom moeten zijn: de tumor is weg na de operatie als er geen tumoruitzaaiingen buiten de prostaat zijn. Het succes van de behandeling en dus ook de kans op genezing is dus direct afhankelijk van de waarschijnlijkheid of er al uitzaaiingen aanwezig zijn.
Een fatale misvatting die veel mannen geloven. Talloze onderzoeken hebben aangetoond dat een operatie geen goede keuze is, vooral niet bij verder gevorderde tumoren. De reden: als er wordt geopereerd, is het mogelijk dat uitzaaiingen van de tumor zich buiten de incisie bevinden en na de operatie opnieuw groeien. Daarom zijn behandelingen die verder gaan dan het orgaan, zoals inwendige bestraling (brachytherapie), geschikter. Het voordeel ten opzichte van een operatie is dat de perifere gebieden van de prostaat ook worden bestraald. De kans dat de tumor terugkomt in de prostaat (lokaal recidief) is daarom kleiner na brachytherapie dan na radicale chirurgie.
Prostaatkanker is over het algemeen een langzaam groeiende vorm van kanker. Daarom moeten mannen bij wie net een tumor is vastgesteld, voldoende tijd nemen om samen met de behandelend arts een beslissing te nemen die voor hen de juiste is. Volgens de aanbeveling in de richtlijnen kan het voor mannen met prostaatkanker met een laag risico vaak zelfs voldoende zijn om de tumor nauwlettend in de gaten te houden (actieve surveillance). Mocht behandeling toch nodig zijn, dan is het belangrijk om ons meer te richten op het bereiken van een optimale genezingskans met minimale bijwerkingen.
Dit is gewoon verkeerd: vooral jongere mannen profiteren van de grote voordelen van moderne brachytherapie/radiotherapie. Deze voordelen zijn: Betere kansen op herstel, een lager percentage incontinentie en een aanzienlijk lager percentage impotentie. Dit zijn allemaal factoren die een grote verbetering van de levenskwaliteit betekenen voor jongere en over het algemeen meer seksueel actieve mannen. De aanzienlijk kortere behandelings- en uitvaltijd van brachytherapie in vergelijking met chirurgie is nog een pluspunt voor mannen die nog werken.
De levensverwachting hangt niet alleen af van de leeftijd, maar ook van een aantal andere factoren. Zo spelen chronische bijkomende ziekten, fysieke fitheid, maar ook onafhankelijkheid en mentale beweeglijkheid een belangrijke rol bij het bepalen hoeveel jaren een patiënt nog voor zich heeft. Veel senioren staan na hun 75e nog midden in het leven, zijn lichamelijk actief, hebben een breed scala aan interesses en verkeren in goede gezondheid. Het zou fataal zijn om hier af te zien van effectieve therapie. Daarom beveelt de Society of Geriatric Oncology (SIOG) aan dat gezonde oudere mensen dezelfde behandeling krijgen als jongere prostaatkankerpatiënten. Ook hier moet het doel zijn om mogelijke beperkingen in de kwaliteit van leven als gevolg van de ziekte te voorkomen en het leven van de patiënt te verlengen.
Als onderdeel van de bestralingsplanning wordt bepaald hoeveel stralingsdosis wordt "voorgeschreven" voor de tumor of het orgaan. Dit wordt ook de "orgaansluitende dosis" of de "voorgeschreven dosis" genoemd. De daaropvolgende zaadimplantatie garandeert dat alle gebieden van de prostaat en de tumor ten minste deze hoeveelheid straling ontvangen. "Hiaten' komen alleen voor bij onervaren therapeuten en slechte therapieplanning. Het is daarom altijd raadzaam om een ervaren behandelteam te kiezen.
Het vooroordeel dat er na radiotherapie niet meer geopereerd kan worden in geval van een recidief is in twee opzichten onjuist. Ten eerste is de kans op verklevingen in het weefsel als gevolg van radiotherapie, die worden gezien als een obstakel voor chirurgie, nu aanzienlijk kleiner bij gerichte radiotherapie en kan daarom gemakkelijk worden gecontroleerd door een ervaren chirurg. Ten tweede is de kans dat de tumor terugkomt in de prostaat (lokaal recidief) minder dan twee procent. 98 procent van de recidieven na brachytherapie zijn geen geïsoleerde lokale recidieven, maar uitzaaiingen in andere organen (verre uitzaaiingen). In dergelijke gevallen is chirurgie sowieso niet geïndiceerd.
Veel mannen zijn heel bang dat er een tweede tumor ontstaat na een succesvolle bestraling voor prostaatkanker. Ten onrechte, zoals blijkt uit talloze onderzoeken. Zo toonde een Amerikaanse cohortstudie3 aan dat het risico op het ontwikkelen van blaas- of rectumkanker als secundaire tumor na bestraling van de prostaat met brachytherapie lager is dan na volledige verwijdering van de prostaat. Dit komt doordat nieuwere en meer gerichte technieken betekenen dat bij de meeste mannen de darm en blaas bijna nooit in het bestralingsveld liggen. Geavanceerde computertechnologie en het gebruik van beeldvormingstechnieken maken het mogelijk om het doelgebied tot op de millimeter nauwkeurig te detecteren en nauwkeurig te bestralen.
De moderne robotgeassisteerde operatie, die wordt gezien als een "zachte" behandelingsoptie voor patiënten, heeft meer bijwerkingen dan tot nu toe bekend is. Uit een cohortstudie bleek bijvoorbeeld dat "robotchirurgie" geassocieerd wordt met een verhoogde incidentie van late risico's zoals impotentie en incontinentie, die ondanks de minimaal invasieve techniek zelfs meer uitgesproken kunnen zijn dan bij de conventionele chirurgische procedure4. Bovendien moeten chirurgen die robotgeassisteerde verwijdering van de prostaat uitvoeren veel ervaring hebben.
Literatuur: